Toen de woningbouw in het Wilhelminadorp goed op gang kwam, is besloten om een aantal straten te vernoemen naar verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog. Niet zo heel vreemd, want destijds, vlak na de oorlog, leefde die herinnering aan de vreselijke dagen van de bezetting nog zeer sterk. Vanwege het 75-jarige bestaan van het Wilhelminadorp publiceert Groeiend Best daarom een serie verhalen die de verzetshelden toelicht naar wie die straten zijn vernoemd. Ze zijn geschreven door Adrie Brands en eerder al gepubliceerd in het blad van de erfgoedvereniging ‘Dye van Best’. Vandaag deel 23: Kapelaan Harrie Koopmans en de Kapelaan H.G.M. Koopmansstraat.

Kapelaan Harrie Koopmans, geboren in Breda op 27 januari 1906 en in 1933 tot priester gewijd, was een van de vele priesters in Brabant en Limburg die zich niet neerlegde bij de barbaarse bezetting van de Duitsers. Veel over zijn verzetswerk is niet bekend maar de huishoudster van de parochie vertelde dat hij regelmatig onderduikers meenam en grote aantallen distributiebonnen in zijn bezit had. Ook hielp de kerk jongemannen de arbeid in Duitsland te ontlopen. Dit tot frustratie van Piet Bussel, een fanatieke collaborateur, die fel achter deze mannen aan joeg.

Toen op 8 augustus 1944 Piet Bussel op klaarlichte dag in Den Bosch op straat door het verzet werd doodgeschoten, waren de Duitsers woedend en sloegen genadeloos toe. De jacht op verzetsgroepen werd intensiever en hier en daar werden verzetsmensen opgepakt. Op 9 augustus klopt de Sicherheitsdienst aan bij de pastorie van kapelaan Koopmans. Hij werd door de Duitsers ondervraagd en zijn kamer werd grondig onderzocht. Op een bepaald moment probeerde Koopmans te vluchten en stormde de trap af. Hij werd echter op het plein voor de pastorie neergeschoten. De pastoor, die snel door huishoudster Doortje gehaald was, zag nog kans kapelaan Koopmans het sacrament van de stervenden toe te dienen. Met de revolver op het hoofd werd iedereen om Koopmans heen naar binnen gedreven en werd zijn lichaam meegenomen naar Vught. Hier is hij waarschijnlijk direct gecremeerd. Zijn lichaam heeft niemand nog ooit teruggezien. Zijn toog en schoenen zijn nog wel teruggegeven en aan de gaten in de toog was te zien dat kapelaan Koopmans in de rug was doodgeschoten. Op 12 augustus 1944 werd een mis opgedragen voor de zielenrust van kapelaan Harrie Koopmans, een laatste rustplaat werd hem door de Nazi’s niet gegund.