Het begon ooit heel onschuldig. Bij het Sinterklaasliedje ‘O, kom er eens kijken’ durfden een aantal kinderen in de klas, met een vuurrood hoofd ‘koekoek!’ te roepen na de zin ‘… in een of andere hoek.’ Uiteraard niet wanneer Sinterklaas zelf al in de klas aanwezig was, want dan poepten ze in de broek. De koekoek-roepers werden tijdens het speelkwartier als geweldige waaghalzen beschouwd. Ze hadden dat toch maar even gedurfd.

In 1977 bereikte de Engelse rockband Smokie de eerste plaats van de Veronica Top-40 met het nummer ‘Living next door to Alice’. Drie weken lang stond Alice op nummer één. Het betekende de definitieve doorbraak van Smokie. Toch zou het grootste succes van Smokie, of eigenlijk van ’Alice’ nog 18 jaar op zich laten wachten. Want in 1995 stond ze opnieuw op de hoogste positie in de hitlijsten, alleen in een ietwat aangepaste versie.

Dit alles met dank aan diskjockey Onno Pelser van het Nijmeegse café Gompie. Onno Pelser had er een gewoonte van gemaakt om gedurende het draaien van ’Living next door to Alice’, op het moment dat de naam Alice had geklonken, het volume weg te draaien, waarop het hele café schreeuwde ‘Alice, who the fuck is Alice?’

Peter Koelewijn rook een succesje en nam onder de artiestennaam ’Gompie’ dit nummer op. Het resultaat was een enorme hit die maar liefst 5 weken de eerste plaats van de Top-40 innam en ook in de andere Europese landen enorm scoorde.

Nederlanders slaan dan uiteraard door en al heel snel werd er aan de klassieker ‘Een Vriend’ van André Hazes na ‘hielp ik je daarom uit de goot’ massaal geschreeuwd ‘uit de goot, hoer!’ Volwassen mensen, weliswaar scheel kijkend van de drank, die dan elkaar aankijken en dit vol trots uitkramen als teken van verbondenheid. Bij ‘Bloed, Zweet en Tranen’ hoort tegenwoordig het poëtisch klinkende ‘rot maar op, hoer!’ Hahaha. Lol!

Later werd ‘Het kleine café aan de Haven’ van Vader Abraham ook nog even verkracht met de vrouwonvriendelijke toevoeging ‘en tevree hoer!’ na ‘daar zijn de mensen gelijk en tevree.’ En tegenwoordig ontkom je bij het horen van een Nederlandse hit bijna niet meer aan die geweldig bedachte aanvullingen van onze eencellige feestgangers. Ook Marco Schuitmaker ondervindt momenteel dat er na ‘als ze zachtjes tegen je praat’ nog even ‘hoer!’ klinkt vanaf een plein met ogenschijnlijk normale mensen, die misschien wel gewoon netjes hebben gestemd op de VVD, twee keer per dag hun vrouw bellen en iedere week trouw de kliko aan straat zetten.

En ik snap dat ‘een vrouw met vele wisselende contacten’ niet zo lekker klinkt als ‘hoer’, maar het is gewoon de zieligheid ten top. Die puberale vrouwvijandigheid begint zo langzamerhand stuitend te worden. Ik begrijp niet wat er zo leuk aan is. En ik kijk dan ook uit naar de dag dat deze hype weer voorbij is. Een beetje normaal doen kost niks. Ook al zullen sommige lezers zeggen: Tut, tut, tut, Andy. Dat was weer een hoop geouweHOER om niks.