Toen de woningbouw in het Wilhelminadorp goed op gang kwam, is besloten om een aantal straten te vernoemen naar verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog. Niet zo heel vreemd, want destijds, vlak na de oorlog, leefde die herinnering aan de vreselijke dagen van de bezetting nog zeer sterk. Vanwege het 75-jarige bestaan van het Wilhelminadorp publiceert Groeiend Best daarom een serie verhalen die de verzetshelden toelicht naar wie die straten zijn vernoemd. Ze zijn geschreven door Adrie Brands en eerder al gepubliceerd in het blad van de erfgoedvereniging ‘Dye van Best’. Vandaag deel 21: Walraven van Hall.
Walraven (Wally) van Hall, werd geboren op 10 februari in Haarlem. Hij was het zesde kind van een bankier. Hij volgde privéonderwijs en ging studeren aan de Zeevaartschool. Toen hij afgestudeerd was en wilde gaan varen, werd hij afgekeurd vanwege zijn ogen. Door de crisis in 1929 lukt het hem niet om bij een Amerikaanse reder aan het werk te gaan. Via zijn broer vond hij werk bij een Amerikaanse bank. In 1931 keerde hij terug naar Nederland.
Steunfonds
Tijdens de oorlog kwam Van Hall bij het steunfonds voor zeemansgezinnen. Hij zamelde geld in voor deelnemers aan de Februaristaking en voor gezinnen die door het onderduiken van de kostwinner, brodeloos waren. Ook hielp hij bij de oprichting van allerlei steuncomités voor financiële ondersteuning van diverse groepen. Door allerlei trucs wist hij aan veel geld te komen voor het steunfonds. Zijn bankkennis kwam hem hierbij goed van pas.
Bankfraude
Samen met zijn broer bedacht hij de grootste bankfraude uit de Nederlandse geschiedenis. Dit was een ingewikkeld systeem van leningen waar de Duitsers niets van zouden begrijpen wanneer zij dit zouden ontdekken. Het ging om meer dan 100.000.000 gulden, beheerd door het NSF (Nationaal Steun Fonds). Het NSF bestond uit meer dan 2000 medewerkers.
Verzuilde verzet
In opdracht van de regering in Londen, probeerde hij het sterk verzuilde verzet in Nederland, beter te laten samenwerken. Mede dankzij zijn goede onderhandelingscapaciteiten slaagde hij hier redelijk goed in. Hij wist een periodiek landelijk overleg tot stand te brengen en deed mee aan de oprichting van de binnenlandse strijdkrachten. Ook kreeg hij het gewapende verzet zover dat zij zich min of meer wilde schikken in het grotere geheel. Van Hall heeft de financiering van het verzet zo georganiseerd dat bijna niemand van de 200 medewerkers elkaar kennen. Het verzetswerk putte Van Hall uit, maar hij weigerde privileges, die hij vanwege zijn hoge functie had kunnen genieten, zoals meer voeding.
Verraad
Op 26 januari 1945 werd, door verraad, een lid van de Landelijke Organisatie voor Steun aan Onderduikers, opgepakt. Bij zijn ondervraging sloeg deze door en vertelde de Duitsers dat er de volgende dag een vergadering zou zijn van het Landelijk Comité. Alle aanwezige deelnemers hieraan, onder wie Van Hall, werden opgepakt en opgesloten in Amsterdam. De Duitsers hadden eerst niet in de gaten dat ze ‘de financier van het verzet’ te pakken hadden. Zij kenden deze alleen onder zijn schuilnaam ‘Van Tuyl’. Van Hall, werd ondervraagd maar liet niets los. Toen de Duitsers de ware identiteit van Van Hall hadden achterhaald, plaatsten zij hem op de z.g. Toteskandidaten. Dit waren mensen die als represaille dood werden geschoten. Op 12 februari 1945 werd Wally van Hall, samen met zeven andere verzetsmensen, in Haarlem doodgeschoten. Wally van Hall, liet een vrouw en drie kinderen na. Een medewerkster zei na de oorlog over hem, “Als Wally binnenkwam was iedereen binnen 5 minuten gelukkig.”