Burgemeester Hans Ubachs reikte onlangs, op donderdag 25 juli, een bronzen medaille uit aan Giel van Kollenburg, de redder van de 90-jarige Diny van Gaal. De buurvrouw van Giel was met haar rollator in een diepe sloot met koud water terechtgekomen. Passanten zagen de vrouw niet liggen, maar Giel gelukkig wel. Hij redde Diny met zijn voortvarendheid van een mogelijke verdrinking.

De uitreiking van de medaille vond plaats in het gemeentehuis. Tijdens de uitreiking was ook Joost Bierens aanwezig, bestuurslid van de Koninklijke Maatschappij tot Redding van Drenkelingen.

Door Theo Louwers

De redding door de toen 22-jarige Giel vond plaats in de koude maand maart. Diny van Gaal verhaalt nog maar eens haar bijzondere ervaring. “Ik was in De Vleut met mijn rollator aan het wandelen’, vertelt ze. “Langs de weg is geen fietspad. Omdat ik nogal snel moe word, ben ik even gaan zitten. Aan de andere kant van de weg ben ik bij een dikke boom even gaan rusten. Toen ik weer verder wilde gaan, schopte ik per ongeluk tegen de rollator en bam daar lag ik. Ik had niet gezien dat ik dichtbij een sloot was en probeerde te gaan zitten. Dat lukte echter niet. De sloot zat vol met gras en modder. Automobilisten, die voorbij kwamen zagen mij niet liggen. Ik realiseerde me dat ik een alarm bij me had. Toen ik het alarm tevoorschijn had gehaald drukte ik er hard op. Ik riep hard: ‘Marian, ik lig in het water’. Marian belde de buurvrouw, maar ze wisten natuurlijk niet waar ik lag.”

Omkijken

Giel kwam kort daarna voorbij. Toen hij vanuit de auto omkeek zag hij Diny liggen. Giel: “Ik zag Diny op haar rug in het water liggen. Het was een aparte plek om een rollator neer te zetten. Diny lag net met haar mond en neus boven het water. Ik dacht aanvankelijk dat ze dood was. Ik probeerde haar uit de sloot te trekken. Het was smerig en het water stonk. Als ik niet gekomen was, had het verkeerd kunnen aflopen.”

“Ik was kletsnat en koud”, vult Diny aan. “Giel kwam net op tijd, want er stond veel water in de sloot. Ik was ook ontzettend geschrokken. Ik durf niet meer de straat op. De Klaverhoeksesteeg heeft een slecht wegdek. Ik loop nu op het terrein van het huis waar ik woon.”