Toen de woningbouw in het Wilhelminadorp goed op gang kwam, is besloten om een aantal straten te vernoemen naar verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog. Niet zo heel vreemd, want destijds, vlak na de oorlog, leefde die herinnering aan de vreselijke dagen van de bezetting nog zeer sterk. Vanwege het 75-jarige bestaan van het Wilhelminadorp publiceert Groeiend Best daarom een serie verhalen die de verzetshelden toelicht naar wie die straten zijn vernoemd. Ze zijn geschreven door Adrie Brands en eerder al gepubliceerd in het blad van de erfgoedvereniging ‘Dye van Best’. Vandaag deel 7: Iman Jacob van den Bosch.

De verhalen passen goed in het streven van het comité Schots Monument. Het comité streeft naar het vervolmaken van het Schots Gedenkteken in de Koetshuistuin. De namen van de Britse strijders, die Best mede bevrijdden, worden bij de viering van de 80-jarige bevrijding van Best onthuld.

Duitse gevaar

Iman van den Bosch (30 mei 1891) was de zoon van Isaak van den Bosch, die begin 1900 vice admiraal van de Nederlandse Marine was. Ook Iman, diende vanaf 1909 bij de Marine en verliet deze dienst in 1919 als luitenant ter zee. Na zijn diensttijd trad hij in dienst bij Philips. Hij maakte vele reizen, onder meer door Duitsland. Hier zag hij, al voor de oorlog, waar het met het nazidom naar toeging. In Eindhoven en omgeving organiseerde hij voorlichtingsavonden over het Duitse gevaar.

Trompfonds

In 1940 richtte hij in Eindhoven het Trompfonds op, dat fondsen wierf voor gezinnen van zeelieden die in geallieerde dienst voeren en Engelandvaarders. Met dit fonds, dat miljoenen guldens wist te werven, werden ook duizenden onderduikers geholpen. Later werden ook stakingen tegen de Duitse bezetters gefinancierd. In 1942 moest Van den Bosch uitwijken naar Groningen omdat de Duitsers lucht kregen van zijn spionageactiviteiten. Hij speelde productinformatie over oorlogsfabrikaten voor de Duitsers, door naar Engeland. In Groningen werd hij hoofd van de NSF (Nationaal Steun Fonds) voor Noord-Nederland.

Toteskandidat

Op 18 oktober 1944, toen hij een woning wilde binnen gaan waar een vergadering gepland was, wachtte de SD hem daar op. Voor hij het huis in ging riep iemand hem vanuit het huis een waarschuwing toe. Hij vluchtte weg maar werd vanuit het huis door een Duitser in zijn schouder geschoten. Hij strompelde een fietsenzaak binnen en kon zich hier nog ontdoen van belastende papieren. Daarna werd hij gearresteerd en opgesloten in het SD hoofdkwartier in de stad. Omdat de SD geen bewijs tegen Van den Bosch had, wezen zij hem aan als Toteskandidat en voerden hem op 28 oktober 1944 af naar Westerbork. Hier werd hij, met vijf andere verzetsmensen, nog diezelfde dag gefusilleerd. Voor hij werd doodgeschoten zag hij nog kans zich om te draaien en te roepen, 'leve de koningin'.