Ooit hing er in Chaam, wanneer de zomer begon, elk jaar een spandoek boven de weg als je Chaam binnenreed waarop stond ‘Welkom in Chaam’. De doeken werden ieder jaar boven de invalswegen opgehangen en bleven daar dan de hele zomer lang hangen. Op de achterkant stond ‘Bedankt voor uw bezoek!’.
Door Berry van Oers
Internationaal
Die witte spandoeken met letters in blauw, zwart en rood veranderden de sfeer in Chaam. Ze hielpen onze horizon te verbreden. We wisten dan dat er de komende maanden een andere wind door Chaam ging waaien. Vanuit alle windstreken zouden er mensen naar en door Chaam komen. De spandoeken waren voorbereid op een internationaal publiek en makkelijk in allerlei talen te begrijpen: Welcome in Chaam, Willkommen in Chaam, Wolkom in Chaam.
Zomergevoel
Vanaf de dag dat de welkomstdoeken werden opgehangen begon het zomergevoel. Dan wisten we dat binnenkort de school voor zes weken dicht ging. Dan wisten we dat de Acht van Chaam er aan kwam. Dan haalden we batterijen voor de transistorradio om tijdens het plukken van frambozen op onze akker aan de Kerkdreef naar ‘Radio Tour de France’ te kunnen luisteren.
Jan en alleman
Ook bij ons thuis was Jan en alleman altijd welkom. “Pak mar ’n hout”, zei pa dan tegen de gasten. Iedereen kwam gewoon achterom zoals Mart de Meteropnemer, Jos de Kolenboer, Piet de Ziekenfonds, Net de Kraant, Jaon de Post, Kees de Melkboer, Miena den Brouwer, Jantje Nillemaas, maar ook Sinterklaas en de Paashaas. “Goei volk komt ommes aachterom in Chaom”, leerde ma ons. Pa had zelfs de voordeur dichtgeschroefd.
Duivenmelkers
Bij opa in de stalkeuken was ook altijd iedereen welkom. Daar kwam de top van het Chaamse duivenmelkersgilde samen. Ook de pastoor en de dokter gingen er dan graag op de koffie om de laatste ontwikkelingen in Chaam met hun achterban door te nemen. Dan ging het er soms hard aan toe. De rust keerde terug wanneer de kaarters ’s avonds de duivenmelkers aflosten. “Ik gaoi misjère", zei Lieneke dan en won haar zoveelste potje.
‘Vruuger’
Lieneke had de spandoeken al zien hangen. “Bij òòs in Chaom zen ze ammaol welkom, want det was ommes vruuger ok al zo”, vertelde ze. Dan kwamen de verhalen los over de opvang in Chaam van vluchtelingen uit België in 1914 en uit Zeeland in 1953. “We motten blij zen da we ze konnen opvangen en da we zelf nie opgevangen hoefden te worren”, zei Lieneke dan terwijl ze opnieuw misjère ging.
Toeristen
Met de spandoeken verwelkomden de gastvrije Chamenaren de vele toeristen die elke zomer op de Chaamse campings neerstreken. Soms zagen we ze rondstruinen in het dorp. De vakantiegangers spraken een soort Nederlands waar wij, als Chaamstaligen, ons in verslikten. “Vremd volk van boven ut het laand’, duidde Lieneke hun herkomst aan. De toeristen lieten ons beseffen dat de wereld groter is dan Chaam.
Putven
Koske moest niet veel hebben van al die vreemde vakantiegangers die in de zomer naar Chaam afzakten. “Ze denken da ze alles mar meugen, dringen veur bij de wienkels en as ze te veul gedronken hebben gaon ze aachter òòze meskes aon”, zei Koske. Hij was al zijn hele leven lang eenkennig. Maar van de ene dag op de andere dag veranderde Koske toen hij een vakantiegangster bij het Putven tegenkwam. De volgende zomer trad hij met haar in het huwelijk. “Welkom in Chaam”, zei Koske.