Over een paar dagen is het Pasen. In de voorafgaande dagen voor Pasen raapte ma altijd de eieren uit de ren en spaarde ze op. Op paaszondag zette ze dan een grote schaal vol met hardgekookte paaseieren midden op tafel. Omdat het Pasen was, had ma de eieren allerlei kleuren gegeven.
Door Berry van Oers
‘Rooie juin’
Voor groene eieren gebruikte ma het kookvocht van de spinazie. “Dan worre ze schòòn gruun”, zei ma dan. Ze gebruikte rode kool om de eieren blauw te kleuren. “Dan worre ze liechtblaauw”, zei ma dan. Voor de rode kleur gebruikte ze rode uien. “Schel van rooie juin”, zei ze dan.
‘Peekes’
Ma had ook mooie oranje eieren. “Mee peekes uit d’n hof gekleurd”, zei ze dan trots. Door de eieren te koken in koffie werden ze donkerbruin. “Ze lijken dan wel van sjeclaoi”, zei ma dan. De gele eieren had ze geel gemaakt door kerriepoeder bij het kookwater te doen. “Daor worre ze gèil van”, legde ma dan uit.
Paasei
Opa vertelde dat een ei, net als paasbloemen en de paashaas, ook een teken is van Pasen, de lente, nieuw leven en vruchtbaarheid. “Temienste agge ’t aai uitbruuit”, zei opa. Geel is de kleur van de lente en brengt geluk. Opa: “Aaieren hebben ne gèile dooier. As ze uitkòmen krijde gèile pielekes en paosblommen zijn gèil.” Zo was de cirkel rond, volgens opa.
Loodje
De pa van Stafke had een haan en tien kippen aangeschaft. “Dan hebben we vurt òòs eigen aaier”, zei hij. Toen Stafke ons uitnodigde om eieren te komen eten waren we er als de kippen bij. Maar het jaar daarop was het afgelopen met eieren eten bij Stafke. De haan bleek overactief te zijn geweest zodat de meeste hennen in plaats van eieren het loodje hadden gelegd. De Aldi met ‘een doos eieren plus één gratis’ moest er aan te pas komen, maar daar kraaide geen haan naar.
Paashaas
Op eerste Paasdag bleven we lang binnen ’s morgens om de paashaas niet af te schrikken. Ma had de poort op een kier gezet, want de paashaas ging het liefst meteen achterom naar onze hof om zijn chocolade paaseieren daar te verstoppen. De paashaas verstopte zijn eieren meestal in de struiken. Ook hing hij paaseieren in een netje aan het dak van het schuurtje.
Slim
Soms troffen we bij het zoeken nog paaseieren van vorig jaar aan. Koske had thuis in d’n hof een gebroken paasei gevonden. Waarschijnlijk was er een beunhaas aan het werk geweest. Bij ons kwam er altijd een slimme Paashaas. Hij wist precies met hoeveel we thuis waren en we kregen van alle soorten paaseieren er allemaal evenveel.
Puntzakje
We keken altijd stiekem door het spleetje van het gordijn om de paashaas te betrappen, maar we zagen hem nooit. Pa zag hem wel. Hij wist hoe de hazen lopen. “Heel kort mar, want hij ging er as n’n haos vandeur”, zei pa. Bij Stafke thuis kwam er altijd een Paashaas uit België. “Darrom zitten mijn paosaaikes in een puntzakske”, legde Stafke uit.
Vaardigheden
Paaseieren zoeken kan iedereen, maar ze vinden ligt een stuk moeilijker. Het vinden van paaseieren vereist immers speciale vaardigheden. Pa leerde ons dat je tijdens het zoeken naar ma moest kijken. Waar zij naar toe keek, daar waren de paaseieren te vinden.