We kregen al vroeg te maken met ‘tijd’. Het begon op de kleuterschool aan de Gilzeweg. Na ‘prikken’ was ‘klokkijken’ de volgende handigheid die juffrouw Frank ons daar bijbracht. “Kunde gullie al klokkijken”, vroeg Kiske. Hij was nooit op tijd. Toen Kiske zijn eerste communie deed veranderde dat.
Door Berry van Oers
‘Lozzie’
Voor onze eerste communie kregen we een polshorloge cadeau. “Kekt us wanne schone lozzie”, schepte Kiske op. Zijn peettante uit Alphen had het uurwerk gekocht in de klokkenwinkel, toepasselijk aan de Goedentijd in Alphen. Wij kregen een echte Junghans, afkomstig van Jan op het einde van de Chaamse Dorpsstraat.
‘Tijd is tijd’
Met zo’n polshorloge bleven we voortaan altijd en overal bij de tijd. De tijd is de oplossing voor alles. De tijd heelt alle wonden. Het heeft tijd nodig. De tijd zal het leren. We waren voortaan altijd op tijd. “Tijd is tijd”, zei pa dan. Hij had alle tijd. Ma had altijd tijd tekort. “Agge gin tijd het, motte tijd maoken”, zei pa dan.
Pendule
Bij ons thuis in de voorkamer op de ‘schouw’ stond een pendule die de tijd aangaf. “Pedduul”, zeiden ze in Chaam. Je hoorde de pendule tikken tot in de keuken toe. Onze pendule sloeg elk uur het aantal uren wat was bereikt. Er lagen twee sleutels achter de pendule. Eentje diende om de veer van het tijdmechanisme op te draaien en de andere was voor de veer van het geluid. Zo bleven we bij de tijd.
Visite
Op een keer vergaten we de pendule op te draaien. Pa zette toen de wijzers met de hand bij de tijd. Maar toen klopte het aantal slagen dat de pendule sloeg niet meer. Wanneer het dan tien uur was sloeg de pendule twaalf keer. Dat was handig wanneer Louwke op visite kwam met een stuk in zijn kraag.
Zekerheid
Er was een tijd dat tijd absolute zekerheid gaf. Maar die tijd was voorbij toen in 1977 de zomertijd werd ingevoerd. Vanaf toen ging de klok voortaan in maart een uur vooruit en in oktober een uur achteruit. Opa raakte er van in de war. Hij was steeds bij het verzetten van de tijd een uur te vroeg of te laat wakker. “Gelukkig duurt een uur nog aaltij zestig minuten”, zei hij. Koske betwijfelde dat. “De tijd gaot ommes sneller of langzaomer al naor gelang het gezellig of saai is”, beweerde hij.
Tijden
Vorige week kwam de nieuwe biografie van Ruud Lubbers uit. Vroeger kwamen we hem een keer tegen op de fiets in de Chaamse bossen. Hij had ook iets met ‘tijd’. Lubbers citeerde vaak Augustinus van Hippo tijdens bijeenkomsten: “Wij zijn de tijden. Zoals wij zijn, zo zijn de tijden!” Of de tijden slecht of goed zijn hangt af van goede of slechte keuzes van mensen. Zij zijn de tijden. Dat was het motto van de oud minister-president. In Chaam hielden we het bij Frans Bauer: “Heb je even voor mij, maak wat tijd voor me vrij!” Het begint immers altijd kortbij, tussen twee mensen. Dan wordt de tijd vanzelf beter.
Voorbij
“Als er niks voorbij zou gaan, dan zou er geen verleden tijd zijn. Als er niks op komst zou zijn, dan zou er geen toekomstige tijd zijn. Als er niks zou zijn, dan zou er geen tegenwoordige tijd zijn”, zei Augustinus. Na verloop van tijd kwamen we er achter dat niet wij met de tijd meegaan, maar de tijd met ons. Niet de tijd gaat voorbij, maar wij.