Nog steeds ligt ‘Het beste boek voor onderweg’ van de ANWB achter in onze Sportbreak. Gewoon voor de zekerheid, voor als de navigatie niet werkt of om vooraf alvast de route uit te stippelen. Wie herinnert zich dat blauwe boek nog dat zowel uitkomst als ergernis bracht?

Door Berry van Oers

Opvouwen

We groeiden op met wegenkaarten op schoot. Het vakje van de autodeur zat er destijds vol mee. Sommige kaarten waren op de naden helemaal doorgesleten. Dan repareerde ma ze met een plakbandje. Het opvouwen van de kaarten was trouwens een hele kunst. Destijds zag je chauffeurs voorbij rijden, tegelijkertijd kijkend naar een grote uitgeklapte wegenkaart bovenop het stuur.

Lezen

Pa wist overal in de buurt de weg. Maar als we verder weg moesten zei hij: “Haolt de kaort mar us uit de waogen.” Dan stippelde hij de route uit met potlood. Ma moest tijdens de reis de kaart ‘lezen’ met behulp van een kaartleeslampje. Soms kwamen we helemaal ergens anders uit. “Die kaort klopt ommes van gin kaanten”, zei ma dan en smeet de kaart op de achterbank.

Falkplan

Handig waren de kaarten van Falkplan. Daar stonden ook benzinestations op en kleine straatjes. Het kon niet fout gaan met een Falkplankaart vol potloodstrepen richting verre oorden. Nog even en we waren vertrokken en reden met de kaart op schoot dwars door Brussel, parkeerden midden in Amsterdam en gingen op bezoek bij tante Sjaan in de Achterhoek.

Rechtsaf

Wie er met de wegenkaart niet uitkwam vroeg onderweg de weg. Als je destijds in Chaam tijdens de vakantietijd op straat liep, stopten er om de haverklap auto’s met het raampje naar beneden van waaruit iemand met Rotterdamse tongval schreeuwde: “Weet jij de weg naar de Flaasbloem?” “Jazeker, bij de kerk rechtsaf en in Gilze nog een keer vragen!”, riep Kiske dan.

Tomtom

Kaartlezen was ooit de hoofdoorzaak van vakantieruzies. “We motten lienksaf”, zei Koske. “Nie waore rechtsaf”, zei Dientje. Tomtom redde wat dat betreft heel wat huwelijken. Aan het begin van het nieuwe millennium kregen wij ook een tomtom. Dat was handig… de uitvinding van de eeuw! Alhoewel, op een zondagmorgen reden we naar de Vogeltjesmarkt. ’Sla nu rechtsaf’, zei de tomtom. Maar de afslag was gesloten: stomstom!

Hoofd

Met een tomtom hoef je niks te onthouden en vertrouw je helemaal op het navigatiesysteem. Pa kende altijd zo goed de weg omdat er destijds nog geen tomtoms waren. Hij sloeg de routen op in zijn hoofd en kon dan de volgende keer de weg makkelijk zelf weer vinden zonder kaart. Hij kende de weg eigenlijk al voordat we vertrokken. Door kaartlezen kreeg je richtinggevoel, je leerde plannen en je ontwikkelde analytisch vermogen.

Zekerheid

In het begin was het wennen met zo’n tomtom. Zo kwam Toon uit in Rozendaal bij Arnhem in plaats van bij de Draai van de Kaai. Sindsdien nam Toon naast zijn tomtom altijd ook een wegenkaart mee. Net zoals hij bij zijn aansteker ook altijd een pakje lucifers stak en bij zijn betaalpasje contant geld. Zelfs toen hij contactlenzen kreeg had hij nog een bril in zijn binnenzak. “Voor de zekerheid”, zei Toon.