Twee weekenden is heemkundekring Amalia van Solms op stap (‘en route’) geweest over de oude handelsweg van Breda naar Turnhout. Het was een logische invulling van Open Monumentendag, die dit jaar als thema ‘En route’ had.
Naar Breda is de oude baan nog goed te volgen. Alleen ter hoogte van de A58 is er een kleine onderbreking tussen het einde van de Heistraat en Het Hoekske. Voor een van de deelnemers aan de fietstocht naar Breda was dat een bekende plek, zijn grootmoeder had nog in café Het Hoekske achter de bar gestaan. Bij dat café splitsten zich de wegen naar Strijbeek, Chaam en Baarle-Nassau.
Het moet vroeger een lange weg zijn geweest naar Breda, dwars door de uitgestrekte hei en een stukje langs de Mark. Alleen in het Ginneken was enige bebouwing. Van een dorp Ulvenhout was lang geen sprake. De oude baan passeert de Strijbeeksebeek, hier ook wel de Oude Loop genoemd, op de gemeentegrens van Baarle-Nassau en Chaam. Je kunt achteraf constateren dat het op die plek makkelijker geweest moet zijn de beek over te steken dan waar nu de Bredaseweg de beek kruist. De huidige weg ligt er een stuk hoger dan het omringende land. De beek was vroeger ook meer een brede ‘moerasachtige vlakte’, eigenlijk zoals je het nu weer terugziet – als klimaatmaatregel – ten westen van de Chaamseweg-Hazenberg.
Tol
Pas in de eerste helft van de 19e eeuw heeft de Oude Bredasebaan zijn functie als dé route naar Breda verloren. Toen is een klinkerweg naar Chaam aangelegd, waar tol werd geheven, waar ook het Hooghuis langs is gebouwd. Met de tol moesten de kosten voor de weg worden terugverdiend. In 1875 is in heel Brabant de tolheffing opgeheven. Het is interessant om te zien hoe de weg stukje bij beetje is verhard, met keien of met grind. De weg van Ulvenhout naar de grens in Strijbeek zou ook eerst met grind worden verhard, de provincie en de stad Breda zagen toch liever stenen, maar die moesten het dan ook maar zelf betalen. Op de Oude Baan is nooit tol geheven.
Op de terugweg van het Ginneken zijn we langs de Mark gefietst. Vooral de oude beekdalbegeleidende wegen spraken tot de verbeelding, helaas is die op de westoever niet meer goed te volgen. Nog een weetje, de eigenaren van de boerderijen Nieuwenhuizen, Blauwe Kamer en Schoondonk hebben rond 1621 een drie kilometer lange kaarsrechte weg aangelegd, gericht op de kerktoren van Meer. Het moet in die tijd een open landschap zijn geweest. Met vertelstops bij de St. Jacobskapel (op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela), de stuw van de Blauwe Kamer en bij de Klokkenberg kon het verhaal van de Mark wel worden verteld. Groot was de verrassing voor de fietsers bij de stop op de plaats waar de tramlijn van Rijsbergen naar Meerle de Mark doorkruist: niemand wist het!
De Donkeren Straten
Richting Turnhout zijn we een week eerder te voet de oude baan gevolgd tot de grens. Verhalen te over, over de douanekantoren in het dorp én aan de grens, over de cafés in de ‘Donkere Straten’ in de buurtschap Tommel waar toen ook nog de Turnhoutseweg deel van uitmaakte. Cafés waar in de jaren dertig werd halt gehouden voor de bedevaart naar Scherpenheuvel of als vertrekpunt dienden. Op de terugweg naar Baarle was het niet meer dan logisch te vertellen over het spoor, de spoorlijn van Turnhout naar Tilburg, met zijn routehuisjes, hoe je op het grote eilandperron kon komen vanuit België én Nederland, over de Strontbaan waar de mestkarren vanaf de Loswal in het dorp af en aan reden om de Tommelse Heide vruchtbaar te maken, stadsbeer van Antwerpen die met de trein werd aangevoerd. En natuurlijk over de twee kernen die het begin van Baarle waren: de Singel en Loveren. Ook op deze wandeltocht verhalen te over die heemkundekring Amalia van Solms graag vertelde. We moeten alleen nog eens duidelijk maken hoe men vroeger vanaf de grens naar Turnhout ging; daar was nu geen gelegenheid voor. We gaan er ongetwijfeld nog eens op terugkomen in Van Wirskaante.