Laatst bleef ik nog eens keer hangen en trof een oud-leerling. “Ik heb vruuger nog les van jou gehad in de Chaomse Taol”, zei hij. Hij sprak het Chaoms nu nog steeds en zijn vrouw ook, maar zijn kinderen moest hij het nog leren. Hij wist zich het ‘Chaoms Woordenboek’ nog goed te herinneren.

Door Berry van Oers

Cursus

Een cursus ‘Chaomse Taol’ voor Chaamse kinderen lijkt een ‘makkie’. Alsof je Engels leert aan Britten. Maar er waren toen al kinderen in Chaam die de Chaomse Taol niet of maar gebrekkig konden spreken. Die kinderen trof je vooral aan onder hen die niet in Chaam waren geboren. Ze woonden met name in de nieuwe wijken, maar ook achteraf in boerderijtjes die hun ouders hadden opgekocht. Ook waren er kinderen die wel in Chaam waren geboren maar waar thuis geen Chaoms gesproken werd, zoals bij de dominee en de dokter.

Woordenboek

Maar de meeste Chaamse kinderen in die tijd spraken vloeiend Chaoms, zoals Kiske. Toen ik hem vertelde dat de aarde om de zon draait en niet andersom zei hij: “Jao zeet ie!”! Samen met de kinderen maakten we een ‘Chaoms Woordenboek’, van een notitieboekje. Elke dag schreven we er een paar Chaamse woordjes bij. Aan de linkerkant het Chaamse woordje en aan de rechterkant de Nederlandse vertaling: kienkpuit – kikker, wiwke – weduwe, mies – mest, enz. En zo ging dat maar door totdat het woordenboek vol was. Elke les stond er een klank centraal zoals de ‘korte ei:’ kei – kaai, eitje – aaike, allebei – allebaai. Maar ook de mooie volle Chaamse ‘lange ij’ in prijs en pijn en niet ‘prèès’ en ‘pent’ zoals ze in Gilze en Alphen zeggen.

Proefwerk

Bij het afsluitende proefwerk moesten de leerlingen zinnen vertalen in de Chaomse Taol. ‘Chaam heeft veel weilanden en grote akkers met prei omgeven door heide want heide groeit immers beter op zand dan in klei’ werd dan: ‘Chaom hèèt veul waai, gròte akkers mee praai en daorom henne stukken mee haai want haai gruuit ommes bèter op zaand dan in klaai’. Bij het vertalen mochten de leerlingen als steun het ’Chaoms Woordenboek’ raadplegen.

Native speakers

Nog zo’n zinnetje dat de leerlingen moesten vertalen in het Chaoms was: ‘Een gemene dame uit Terheijden, een nakomertje uit Baarle-Nassau en een kletsmajoor uit Gilze kochten aardappelen, aardbeien, rode bessen en vis op de markt’. Dat werd dan: ‘Een knallie uit Traajen, een kakkenesje uit Baol en unnen lullenmaaier uit Giels kochten errepels, errebeesjes, rooie biesemen en vies op de mart’. Fraaske van Graozen en Tontje van d’n Haaikaant hadden het ‘Chaoms Woordenboek’ niet nodig. Zij waren ‘native speakers’ en legden de toets foutloos af. En ‘frèèt’ dat ze waren!

Spreekpracticum

De leerlingen kregen spreekpracticum in de vorm van hoorspelletjes in de Chaomse Taol die werden opgenomen op geluidsband. Het hoorspel ‘In den bòògert’ ging over Jantje die appels uit de boomgaard van boer Graumans had gestolen. “Waor hedde ze gejat”, vroeg Jantjes moeder. “In den bòògert van boerke Grammaas”, zei Jantje. Een ander hoorspel heette ‘Wimke en de man’ en ging over een voortvluchtige die niet zo schuldig was als het leek. “Heddem gezien”, vroeg de politieagent. “Jao, mar ik tufte op zunne tòòt en toen ging ie naor de neuk”, vertelde Wimke.

Gevoel

Op latere leeftijd valt het niet mee om de Chaomse Taol accentloos te leren spreken. Zonder gedegen studie en spreekpracticum ga je voor de bijl. De Chaomse Taol is een gevoel. Als je dat gevoel niet van huis uit hebt meegekregen kun je dat wellicht nooit ervaren. “Spreek geen Chaoms tijdens een sollicitatiegesprek en wees jezelf”, leerde de meester ons. Maar hoe kun je jezelf zijn als je je eigen taal niet mag spreken?