We speelden graag buiten. Daar was van alles te beleven. Er gebeurde altijd wel iets en als er niks gebeurde dan verzonnen we wel wat. Hoepke de Foep was ons favoriete spel. Je kon het overal spelen en je had er helemaal niets voor nodig, behalve elkaar.
Door Berry van Oers
Non-stop
“Gaoi eens krom staon”, zei Tontje tegen Girtje en hij sprong zo over Girtjes rug heen. “Nou is ’t jouw beurt”, zei hij. “Bokspringen”, volgens de meester. “Haasje over”, noemde de zoon van de dominee dat. Wij hielden het bij Hoepke de Foep. Er kwam geen einde aan, want als je was geweest moest je zelf bukken en zo ging Hoepke de Foep non-stop door.
Haktollen
In de straat voor Tontjes huis was het nooit druk. Daar kon je goed haktollen. Sjaokske uit het ‘Schutakker’ had in zijn haktol een punt van een spijker gemaakt en probeerde onze haktollen open te klieven. Met de scherven van het omgevallen Mariabeeldje tekenden we heel de Kerkstraat vol. Totdat we het haktollen en het tekenen beu waren. Dan gingen we Hoepke de Foepen.
Elastieken
Marianneke en Annelieske gingen ‘elastieken’. Dat konden wij niet. Alles raakte in de war. “Wulde gullie mee òòs touwke springen”, vroeg Marianneke. Maar dat wilden we ook niet, want dat deden volgens Girtje alleen meisjes. Hij wist iets beters. “Gaoi mar us krom staon”, zei Girtje en hij sprong zo over Mariannekes rug heen en daarna zij over zijn rug en ze Hoepke de Foepten nog lang en gelukkig.
Nasi Goreng
Bij Kiske hadden ze thuis nasi goreng van Koennvisser uit blik op. In de lege blikken had hij gaatjes gestoken en daar een touw doorheen geregen om ze onder zijn zolen te binden. Met die blikken onder zijn schoenen was Kiske ineens groter dan Wimke, de langste in onze klas. “Hou ze mar aon, dan kan ik ok nommaol mee Hoepke de Foepen”, zei Wimke en sprong zo met zijn lange benen over Kiskes rug.
Viewmaster
Op een woensdagmiddag ging Tontje niet mee. Hij had een bakelieten viewmaster gekregen van zijn peettante. De hele middag zat hij binnen plaatjes in stereo te kijken over steden, van Amsterdam tot Maastricht. Tontje droomde er van om die verre oorden ooit te kunnen bezoeken. “Goade gullie mar allenig Hoepke de Foepen”, zei hij.
Nummerplaat
Girtje had groot nieuws. In de Dorpsstraat stond een auto geparkeerd met een vreemde nummerplaat. Er was een zwarte D op een ovale sticker bijgeplakt. Dat was spannend! “Misschien uit Denemarken”, dacht Tontje. “Neie, uit Dutslaand”, zei Girtje. Hij wist het zeker. “Dutsers hebben ommes wiette nummerplaoten mee zwarte letters”, legde hij uit.
Navarone
Kiske was er niet gerust op. Hij had ‘De kanonnen van Navarone’ op televisie gezien en vertelde dat de Duitsers op het einde van de oorlog zonder het te vragen twee kerktorens en een molen in Chaam hadden opgeblazen. Dat had de meester in de geschiedenisles toch gezegd. “Da die Dutsers hier nog durven te kòmen”, zei Kiske.
Verzoening
Vanaf de overkant van de weg hielden we de Duitse auto in de gaten. De inzittenden kwamen juist uit de cafetaria van Kriesje. Er waren twee jongens bij, ongeveer zo oud als wij. “Da ze mar betaolen om de tores en de meulen oppenoew op te bouwen”, zei Kiske. “Gij bent aon de beurt”, riep Tontje. Toen de Duitse jongens langsliepen sprongen ze over Kiskes rug heen en even later sprong Kiske op zijn beurt over de Duitse ruggen. Waar Hoepke de Foep al niet goed voor is!